Othmarschen, Neumühlen en Övelgönne
In het Kirchenbuch van de Christiankirche in Ottensen staat bij de dopen van onze voorvader Jacob en zijn broer Johannes als woonplaats vermeld: Övelgönne.

kaart met Oevelgoenne, Neumühlen,
    Ottensen en Altona aan de noordelijke oever van de Elbe
Neumühlen, Ottensen en Altona met
              uiterst links Övelgönne op een kaart van 1863
Het huidige Övelgönne ziet er zo uit:









Oude loodsen- en kapiteinshuizen in resp. 2000, 1870 en 1930



Geschiedenis van Övelgönne
Stroomafwaarts reizend langs de Elbeoever verbaas je je erover dat je op de noordoever in een heuvelachtig landschap terecht komt. Je verwacht dat je, als je dichter bij de Elbemonding komt, het een delta is. Zeker in Oostfriesland met haar oude veen- en moerasgebieden. De heuvels zijn bij Övelgönne gevormd doordat een ijsmassa in de laatste IJstijd de grond heeft opgestuwd.
Övelgönne is nu niet meer dan een smalle voetgangersweg met een lengte van zo’n 1200 meter, die onderaan aan de helling langs de Elbe loopt. Er staan nu nog talrijke oude huizen, die lange tijd bewoond werden door loodsen en kapiteins. Övelgönne ligt naast Neumühlen en is nu onderdeel van de stadswijk Othmarschen. En dat is weer een wijk in Altona.
De naam Övelgönne wordt in 1674 voor het eerst genoemd in het kerkregister ("Kirchenbuch") van de gemeente Ottensen, waartoe het tot 1731 behoort.
Voor die tijd heette het Fischerboden (waarbij Boden van Buden schijnt te komen: bron: Die Ever der Niederelbe , Hans Szymanski). Tot 1864 is het zelfstandig en vervolgens wordt het in 1938, samen met Othmarschen en Bahrenfeld, een deel van Altona. Othmarschen wordt voor het eerst vermeld in 1371, onder de naam Othmarhusen. Net als Ottensen was het een boerendorp met een paar boerenhoven. In 1547/1548 wordt het onderdeel van de parochie Ottensen.
            Betekenis van de naam Övelgönne
              De naam Övelgönne betekent Übelgunst en over waar dat dan weer
              vandaan komt bestaat geen eenduidige opvatting. Eén uitleg is dat
              de naam komt uit afgunst van de Ottenser bevolking tegenover die
              van Övelgönne omdat die zo gunstig aan de Elbeoever woonden en
              zo als eerste de kans hadden om zich waardevolle strandvondsten
              toe te eigenen. De naam zou vroeger ook als Oevelgoenne geschreven
              zijn. En "oevel" in het Midden-Nederlands  betekent: 
              afgunst. En euvel in "euvel duiden" betekent "kwaad/gebrek" (Engels:
              evil).
De naam Övelgönne komt op meer plaatsen voor in de huidige Bondsrepubliek, zij het soms met een iets andere schrijfwijze. In Groningen (NL) heeft een buurtschap "Euvelgunne" bestaan. "Gunne" bestaat ook als een Scandinavische jongensnaam, en heeft de betekenis van oorlogstrijder. Een andere betekenis die wordt gegeven is: onvruchtbaar stuk grond.
Zie ook het boek van H.J. Moerman met de betekenis van plaatsnamen (euvelgunne = o.a. afvalplaats):
![]()  | 
                
                
 
  | 
               
              
![]()  | 
                ![]()  | 
              |
Tekening van een oude scheepsbouwloods.  Bron: Handbuch der Ostdeutschen Kleinfahrzeuge  | 
                Loodspenning  | 
              
    Bewoners
            Al in de 30-er jaren van de 18e eeuw werden Övelgönne en Neumühlen
              bewoond door vissers en loodsen. Beide dorpen groeiden in elkaar
              en dat leidde er in 1745 toe dat ze een gezamenlijke loodsenbroederschap
              oprichtten.  De loodsenhuizen stonden het dichtst bij de “Kuil” (Kuhle),
              een dieper deel van de Elbe voor Altona, waar binnenkomende schepen
              wachtten op hoogwater om over de ondiepte, het zo genoemde “Hamburger
              Sand”, bij Altona, naar de haven van Hamburg te kunnen varen. Maar
              ook scheepsbouwers en kapiteins vestigden zich in beide dorpen. 
    Ook onze voorvader Berend woonde er, waarschijnlijk als schipper. 
Övelgönne zou lang een vissers- en loodsendorp blijven. Later zouden de scheepskapiteins gaan wonen in Blankenese, dat westelijk van Övelgönne ligt. Door haar natuurlijke ligging moet Övelgönne haar bevolking een goede bescherming gegeven hebben tegen overstromingen. De Elbemonding is ook nu nog berucht. Met harde noordwesten wind en opkomend water is het ook nu nog levensgevaarlijk om met een klein schip de Elbe op te varen. Het heet daar niet voor niks “het scheepskerkhof van de Noordzee”.
Tot aan de oprichting van de loodsenbroederschap was het loodswezen een ongeregelde bende op de Elbe en het beroep werd uitgeoefend door lijmkokers, vissers en andere bewoners aan de Elbe, die ook zeer bedreven waren in smokkelpraktijken.
Overigens was de Elbe toen al door de stad Hamburg betond en lagen aan haar oevers traanstokerijen en andere verwerkingsactiviteiten die behoorden bij de walvisvaart. Die activiteiten stonken zo erg dat de stad Hamburg verordonneerd had, dat deze buiten haar stadsgebied aan de Elbe moesten plaatsvinden.
Plattegrond van Othmarschen en Övelgönne
Uit 1791, toen onze voorouders al lang naar Juist vertrokken waren, dateert nog een oude plattegrond van Övelgönne en de namen van de toenmalige bewoners. Helaas hebben we daar geen familieleden bij kunnen vinden. Overigens telde Övelgönne samen met Othmarschen nog in 1855 slechts 362 inwoners.

Namen van de ingezetenen van Övelgönne (1791):
21 Paul Anth Sam Schojenberg
        22 Derselbe
        23 Johann Röper    
        25 Simon Lührs                
        24 Matthies Adrians 
        26 Claus Böttger
        27 David Lührs
        28 Derselbe
        29 Peter Pap
        30 Hinr. Otte Nagels
        31 Jacob Schwenn
        32 Lühr Lührs
        33 Derselbe
        34 Diederich Wolf
        35 Johann Wolf
        36 Bernd Hinrichsen
        37 Christopher Behr
        38 Hinrich Hauschilds
        39 Hans Hauschilds wittwe
        40 Jochim Meijer
        41 Bardolt Sievers
        42 Reimert Hinrichsen
        43 Hans Röper
        44 Derselbe
        45 Hinrich Röpers wittwe
        46 Johannes Peter Jorian
        47 Hans Röper
        48 Carsten Meijer
        49 Der “onsulsaltere?” Johannes Hinr. 
    Sähleker
Over een aantal families in deze lijst zijn meer gegevens gevonden, zie verder >>
De bovenstaande kaart hebben we in het archief van Altona gekocht (2011). Nu (2016) zijn er op internet behalve deze kaart, meer historische kaarten van Ottensen, Altona en Hamburg te vinden.
  Scheepsvaart
  Rond 1750 (volgens de gegevens tijdens hun latere verblijf op het waddeneiland Juist) bezaten de zonen van onze oudst bekende voorvader Berend Jacobsen 
  elk een schip (of deel daarvan). Maar over Berend zelf weten we nog niets. 
   We vermoeden alleen dat hij ook schipper
  was. Om dat te kunnen achterhalen moeten we eerst te weten zien komen welke
  scheepstypen er in zijn tijd op de Elbe voeren en of die in de havens ook geregistreerd
  werden. Dus op naar de vroegere scheepsvaart op de
Elbe.
            
Scheepsvaart op de Elbe, zie
                verder >>>
                
![]()






